RICCARDO TESI – PresenteRemoto
(FELMAY, MUSIC & WORDS, fy 8136) 2008 – 66:28
Om zijn dertig jarige muzikale carrière te vieren bracht de
Toscaanse accordeonist Riccardo Tesi een aantal klassemuzikanten samen uit wereld van de jazz, folk, rock en klassieke muziek. Al deze muzikanten kruisten eerder zijn pad en hadden zo in het verleden reeds een belangrijke invloed op zijn eigen muzikale ontwikkeling. Voor Tesi een blik achterom, met een woord van dank aan de muzikale vrienden, maar ook reeds een blik vooruit, op zoek naar weer nieuwe einders.
Waar konden we Riccardo Tesi (componist, opzoeker en uitvoerder) zoal terugvinden in die periode. We onthouden ondermeer zijn project met de Sardinees-Toscaanse groep RITMIA en het Occitaanse hoogtepunt ‘ANITA ANITA’ met Jean-Marie Carlotti en Patrick Vaillant (de Franse mandolinespeler met wie hij ook nog in duo ging, en ook een jazztrio vormde met Gianluigi Trovesi). Er was ook het diatonisch accordeongroepje TRANS EUROPE DIATONIQUE, met de meesters John Kirkpatrick, Marc Perrone en Kepa Junkera. Nog grensverleggender was de samenwerking met Justin Vali uit Madagaskar. Er waren ook de momenten met Elena Ledda, harpspeler Vincenzo Zitello, gitarist Beppe Gambetta, etnisch jazzmuzikant Daniele Sepe en grote Italiaanse songwriters of zangers zoals Ivano Fossati, Fabrizio De André, Ornella Vanoni, Gianmaria Testa, Giorgio Gaber en Carlo Muratori. Daarnaast richtte hij in 1992 zijn eigen groep BANDITALIANA op, een referentie in de Italiaanse wereldmuziek.
Onder de muzikanten die hij voor zijn instuif ter gelegenheid van zijn dertigjarige muzikale carrière vinden we dan ook heel wat van deze namen terug. Samen met hen putte hij voor het repertoire op dit feestalbum vooral uit eigen composities die hij in de laatste vijftien jaar voor heel verschillende bezettingen en projecten geschreven heeft. Daarnaast vertolkt hij twee nummers van de betere Italiaanse songwriters, Fabrizio De Andrè en Ivano Fossati. Opnieuw valt onmiddellijk op hoe hij uit het diatonisch accordeon tegelijk de oude en nieuwe registers weet te toveren, door het nieuwe talen te leren spreken en steeds weer te experimenteren met de speeltechniek. Hij laat zich graag omringen door muzikanten en zangers die de volle kans krijgen zich te uiten, zonder dat zijn aanwezigheid evenwel onopgemerkt blijft. Zijn meesterschap schuilt evenwel vaak in de subtiliteit waarmee hij zijn tonen weeft rond het geheel. Wat dit betreft leverde hij zeker geen half werk op deze cd, die ook op geen enkel moment de allures heeft van een compilatie. Voor elk van de gebrachte nummers bood het hem de gelegenheid ze in een nieuw kleedje te stoppen. Hij liet zich hierbij niet onbetuigd om zich van een schare saxofonisten en klarinettisten te voorzien. Verder bood hij met plezier ruimte aan de muziek uit Sardinië, waarvoor hij de hulp inriep van Elena Ledda, het trio zangeressen BALENTES en de launeddasspeler Carlo Mariani. Tussendoor maakt hij een uitstapje door wat tuvazang binnen te brengen, een eigen tango op te voeren,…
De saxen zetten meteen mee de toon in de frivole opener ‘Accorsa’ (met in het tweede deel een ietwat dreigend uit de hoek komende percussieset) uit het repertoire van BANDITALIANA, waarbij Tesi zijn melodeon in lijn zet met de strijkers. Zij voeren samen met de piano en klarinet de hoofdtoon in zijn ‘Tango di buona speranza’. Ledda laat zich vervolgens vergezellen door het vrouwentrio BALENTES in de ingetogen ballade ‘Prata e oru’, verder vooral mee gedragen door het gitaarspel van Geri. Meteen een eerste verwijzing naar Sardinië die doorgezet wordt in het archaïsch klinkende ‘Terras de sonos’ waarop Mariani zich niet onbetuigd laat op de launeddas, waarbij het thema vervolgens mee overgenomen wordt door de diverse saxen, en fulmineert in door mondharp begeleide tuvazang, één van de vele hoogtepunten op deze indringende cd. In fel contrast hiermee staat het traag op piano en cello (en natuurlijk ook melodeon) deinende ‘Leldorado’ dat eerder onder de noemer van een klassiek stuk valt onder te brengen, terwijl ‘Mareggiata’, mee door de inbreng van mandoline en de heel eigen ritmiek toelaat Balkaneske dansritmes te improviseren in een jazzy fusie, die naar het einde toe nog meer uitgewerkt wordt in een pianoimprovisatie. Het melancholische ‘La musica che gira intorno’ biedt ons de gelegenheid om de zwoele stem van Ginevra Di Marco te leren kennen. En het mag ook wel eens even de rocktoer opgaan, zoals in ‘Marock’ (ook een nummer uit het Banditaliana-repertoire), waarbij de electrische mandoline van Vaillant het opneemt tegen gitaar en drum. Terug dan naar de schemerzone tussen folk, jazz en
klassiek met het sfeervolle ‘L’ora del te’ dat ons uitnodigt visuele beelden op te roepen en ook het daarop volgende ‘La Marcia dei criceti’ zou het op een soundtrack van een poëtische film niet slecht doen. De diepe en hese stem van Gianmaria Testa voert ons vervolgens op een walsritme in ‘La città vecchia’ naar carousselsferen en haalt ons even uit onze dromerijen. ‘Sabbie Immobili’, een heel intimistisch beschouwend jazzy nummer voert ons hierin onmiddellijk opnieuw binnen, enkel gedragen door cello, melodeon, klarinet met piano-ondersteuning en vormt de aanzet tot de meer swingende jazzklanken in het simpel betitelde ‘Jazzy’. Tesi sluit dit feest tenslotte af met een hemelse bezinning in ‘Il primo bacio’, een boeiende dialoog tussen melodeon, gitaar en de strijkers van QUINTETTO ARCHAEA.
Mee door het topniveau van de betrokken muzikanten is de kwaliteit van dit album ongemeen hoog te noemen en dit door elk van de veertien nummers, waarin ook de gasten hun passies en gevoelens tenvolle prijsgeven. Het werd een reis doorheen drie decaden artistieke geschiedenis, als medepionier binnen de Europese folkrevival, aanvattend met Caterina Bueno in 1978, de samenwerking met De Andrè en Fossati, zijn uitstappen naar de jazz en de exploten met zijn groep BANDITALIANA. Met recht kan gezegd worden dat hij één van de pioniers was die het diatonisch accordeon van de stoffige zolder gehaald hebben om het nieuw leven in te duwen (en trekken).
Opnieuw drijven zijn sterke artistieke persoonlijkheid en zijn professionalisme torenhoog boven het muzikale slib. Hij heeft het diatonisch accordeon zijn waardigheid (terug)geschonken. Hij was overigens de eerste muzikant die het waagde er een heel album aan te wijden. Zijn werk wordt daarenboven steeds rijper en blijft boeien omdat hij nooit het experiment schuwt. Hij sluit zich niet op, weert het elitarisme en omzeilt even gezwind het commerciële popularisme. Mee hierdoor ontving hij in 2001 de ‘La voce d’oro’ prijs in Castelfidardo.
Groepsleden :
Riccardo Tesi : melodeon
Maurizio Geri : gitaar
Daniele Sepe : sopranino saxofoon
Claudio Carboni : sopraan-, bariton-, alt- en tenorsaxofoon
Stefano Cocco Cantini : sopraansaxofoon
Gavino Murga : sopraansaxofoon en zang
Riccardo Tarlini : tuba
Gabriele Mirabassi : klarinet
Nico Gori : basklarinet
Carlo Mariani : launeddas
Emiliano Li Castro : mondharp
Patrick Vaillant : mandoline
Pietro Leveratto : contrabass
Marco Fadda : percussie
Ettore Bonafè : percussie, vibrafoon
Alessandro Di Puccio : percussie, vibrafoon
Anita Tesi : klokkenspel
AlStefano Bollani : piano
Mirko Guerrini : piano
Elena Ledda : zang
Gianmaria Testa : zang
Ginevra Di Marco : zang
QUINTETTO ARCHAEA : Damiano Puliti (cello), Marcello Puliti (altviool), Vieri Bugli (viool), Mauro Fabbrucci (viool), Filippo Pedol (contrabas)
BALENTES : Stefania Liori, Lulli Lostia, Elisabetta Delogu
Meer informatie :
Link to the original article: